75 JAAR BEVRIJDING – SPEUREN NA DUISTERE JAREN HOOFDSTUK 9 SLOT
De geschiedenis van de Politieke Opsporingsdienst (P.O.D)
De ogen en oren van het voormalig verzet
Door: Bert Bakkenes
Hoofdstuk 9, Opheffing en Overgang, zuivering en
conclusie
Omdat de Politieke Opsporingsdienst
(P.O.D) in heel korte tijd veel werk moest verzetten en gaande weg leren, mag
het velen toe lijken dat de organisatie heel lang actief is geweest. Dat is
echter niet het geval. De P.O.D’s werden in februari 1945 actief, toen nog
alleen in het bevrijde Zuiden. Op 4 maart 1946 werden de P.O.D afdelingen
allemaal opgeheven, samen met het Militair Gezag. Het Militair Gezag was nooit
populair geweest onder de bevolking, maar was toch langer in functie gebleven
dan eerst de bedoeling was. In maart 1946 ging men er van uit dat het normale
gezag, waaronder de politie en justitie, weer voldoende kracht had om haar
taken uit te voeren. Het Militair Gezag was dan ook niet meer nodig. Het werk
van de P.O.D afdelingen, waarvan er in totaal 80 waren, was echter nog lang
niet afgelopen. Weliswaar was de hectische situatie van de eerste maanden
verdwenen, toch moesten er nog veel zaken tegen verraders en collaborateurs
worden voorbereid om de rechtsgang een goede loop te geven. De taken van de
P.O.D werden dan ook overgenomen door de Politieke Recherche Afdelingen.
(P.R.A). Een aantal personeelsleden van de P.O.D werd overgenomen, maar het was
wel duidelijk dat de P.R.A veel meer gingen functioneren als
rechercheafdelingen van de politie. Dit gaf de P.R.A ook een meer officieel en
juridisch aanzien. De P.O.D’s leunden veel meer op de voormalige illegaliteit
en daar wilde men vanaf. Eerder al waren linkse leden uit de P.O.D gezet en zij
kregen ook nauwelijks een kans in de nieuwe P.R.A. De Nederlandse overheid zat
nu weer behoorlijk stevig in het zadel en het voormalig verzet, dat zich met
veel dingen bemoeide, werd als lastig gezien. Dat zal zeker hebben bijgedragen
aan het afschaffen van de P.O.D’s. In totaal heeft de organisatie maar net iets
meer dan een jaar bestaan. De P.R.A’s werkten nauw samen met de Bijzondere
Rechtspraak en men was met het verstrijken van de tijd ook milder geworden. Het
idee dat iedere verrader of collaborateur voor lange tijd opgesloten moest
worden, of zelfs helemaal uit het land en de gemeenschap verwijderd diende te
worden, had men laten varen. Schuldigen zouden berecht worden, maar op een veel
minder strenge manier dan men eerst voor ogen had. Dit leidde tot onvrede en
woede onder zowel het voormalig verzet als ook de bevolking in het algemeen.
Woede die gaande weg plaats maakt voor verbittering en frustratie.
Met het opheffen van het Militair
Gezag en veel meer nog, het sluiten van de 80 P.O.D’s verdween de actieve macht
van het voormalig verzet. De P.O.D afdelingen bestonden bijna volledig uit
voormalige illegaal werkers en deze medewerkers kregen nu andere functies of
werden gewoon aan de kant gezet. Hiermee kwam een einde aan de “tweede macht”
die het voormalig verzet zeker in de begin periode was. De mensen die hadden
gevochten en hun leven in de waagschaal hadden gesteld waren er van overtuigd
dat zij in het bevrijde Nederland een belangrijke rol zouden spelen. Er moest
immers een ander Nederland ontstaan dat in niets meer leek op het land van de
jaren 30. Helaas kwamen zij bedrogen uit. Toen de Duitsers verslagen waren en
de Geallieerde tanks door de straten reden kwamen de bestuurders en regenten
van vroeger uit hun schuilplaatsen tevoorschijn, en pakten al snel de touwtjes
weer in handen. Met de terugkeer van de Nederlandse regering in ballingschap
van uit Londen kreeg dit proces zijn beslag. Veel verzetstrijders die eerst
tijdens de bezetting en later in de P.O.D veel inzet hadden getoond, en menig
oorlogsmisdadiger te pakken hadden gekregen, werden binnen een jaar buiten spel
gezet. De Nederlandse autoriteiten vonden het voormalig verzet alleen maar
hinderlijk en konden geen begrip opbrengen voor de wensen en noden van juist
die mensen die in de donkerste uren hadden laten zien wie ze waren. Voor het
Militair Gezag was dit anders.
Deze organisatie was in handen van types
zoals Kruls en Six, die oerconservatieven waren en volledige loyaliteit hadden
gezworen aan de oude machthebbers. Zij begonnen al snel met de voorbereiding
van de volgende oorlog, die als de Koude Oorlog de geschiedenis in is gegaan.
Zo vinden we Kruls terug in een dienst die later als Gladio bekendheid zou
krijgen. Zijn taak was het vormen en trainen van zogenaamde stay-behind
groepen, die achter de linies zouden vechten in het geval van een Russische
invasie. Voor hem en zijn medestanders was de nieuwe situatie geen probleem.
P.R.A
Zoals gezegd gingen de taken van de
P.O.D in maart 1946 over naar de Politieke Recherche Afdelingen die de dossiers
overnemen en zich bezig hielden met het voorbereiden van de rechtszaken tegen
de gevangenzittende oorlogsmisdadigers, zowel Duitsers als Nederlanders. Veel
van deze zaken liepen tot in de jaren 50 en het hele proces had door de lange,
zich voortslepende procedures een slecht gevoel onder de bevolking ontwikkeld.
Men was snel optreden beloofd, maar in de praktijk viel dit erg tegen. De lange
aanloop tijd werd ook gebruikt om milder te kunnen oordelen, en in een aantal
gevallen gratie te verlenen. Berucht zijn op dit gebied de zaken van de
oorlogsmisdadigers Fischer, Aus der
Funten en Willy Lages die aan de uiterste consequenties van hun misdaden konden
ontsnappen door het gratiebeleid en de interventies van het Huis van Oranje.
Voor veel mensen was de hele Bijzondere Rechtspraak een tegenvaller die tot jarenlange verbittering
leidde. De P.R.A’s hebben hun werk gedaan, maar als onderdeel van het
bovengenoemde systeem kunnen zij zeker niet aan kritiek ontsnappen.
Zuivering
Voor de bevrijding was de Nederlandse
bevolking beloofd dat er na het einde van de bezetting een complete zuivering
zou plaats vinden. Iedereen die hand en spandiensten aan de Duitsers had
verleend, of nog erger, zou zijn straf niet ontlopen. Er werd zelfs gezegd dat
dit soort vijandige elementen in de toekomstige gemeenschap geen plaats meer
zouden hebben, met uitstoting als het slotstuk. Van deze belofte kwam bijna
niets terecht. Het waren vooral loze woorden die er op gericht waren om na de
bevrijding een zogenaamde “bijltjesdag” te voorkomen waarbij de bevolking
eigenhandig wraak zou nemen op de oorlogsmisdadigers en hun handlangers. Het
werkte; bijltjesdag kwam er nooit en in plaats hiervan werd een aantal
zogenaamde “moffenmeiden” kaalgeschoren en werden velen opgesloten in
gevangenissen en kampen. Maar dat was nog lang geen zuivering. Er waren een
aantal sectoren waren de zuivering het hardste nodig was; bij de politie, in
het ambtenarenapparaat en in de bedrijven die voor de Duitsers hadden gewerkt.
Er kwamen commissies die deze zuiveringen moesten uitvoeren.
De politie had op grote schaal met de
Duitsers samengewerkt. Men had Joodse mensen van huis gehaald voor de
deportaties, verzetsmensen opgepakt en aan de SD overgedragen, en jacht gemaakt
op onderduikers en anderen die zich aan de Duitse regels onttrokken. Er waren
politiemensen die aan de goede kant stonden en het verzet steunden, maar de
meeste korpsen deden gewoon wat hun werd opgedragen, vaak met enthousiasme. Als
er dus een sector aan zuivering toe was, dan was het wel de politie. Weliswaar
werden de grootste raddraaiers er uit gezet, maar de meeste politiemannen
konden gewoon op hun post blijven, inclusief figuren die tijdens de bezetting
moorden hadden begaan. Men had immers de politie weer nodig, dus werd er niet
al te diep gegraven.
Politiemannen die werden beschuldigd
praten zich er vaak uit door te beweren dat ze aan het einde van de oorlog het
verzet hadden geholpen. Ook lieten velen hun connecties spelen. Het resultaat
was dat veel rotte appels in hun functies konden blijven. Sommige werden teruggezet in rang en anderen
werden voor een tijdje geschorst. Dat was eigenlijk alles. Vooral het
uitblijven van een echte zuivering onder de politie zette kwaad bloed. Het ging
zelfs zo ver dat agenten met een slecht oorlogsverleden promotie mochten maken
en sommige werden zelfs hoofdcommissaris. In de jaren 60 en 70 liepen er in
Amsterdam nog steeds agenten rond die waren opgeleid op de Nationaal
Socialistische Politie Opleiding in Schalkhaar. Velen zullen zich nog het
gewelddadig politieoptreden herinneren tegen Provo en andere opstandige groepen
in de hoofdstad, waarbij deze figuren zich niet onbetuigd lieten. Niemand legde hen iets in de weg, zij konden
zonder problemen hun pensioen halen. Een betere illustratie van de
politiezuivering is niet denkbaar.
Ook de zuivering binnen het ambtenarenapparaat
had weinig om het lijf. De misdaden van ambtenaren tijdens de bezetting mogen
minder radicaal en schadelijk lijken dan wat er bij de politie gebeurde, maar
dat is de ware situatie onderschatten. Het waren de ambtenaren op de stadhuizen
die de registratie van de Joodse burgers behandelden, en de ingevulde
formulieren met zorg en plichtsbesef in ontvangst namen. Het waren precies deze
formulieren die later voor de deportaties werden gebruikt en aan 104.000 mensen
het leven kostte. Ook waren het de Nederlandse ambtenaren die de J op de
persoonsbewijzen van Joodse mensen stempelden. Het waren deze stempels die het
mogelijk maakten om tijdens controles Joden meteen te herkennen. Ook dat heeft
vele levens gekost. Verder waren er nog de ambtenaren op de arbeidsbureaus die
mensen opriepen en intimideerden om in Duitsland te gaan werken. Velen die op
die manier de grens over werden gebracht zijn nooit meer terug gekomen. Aan al
deze procedures, en vele anderen kwam geen Duitser te pas. Zij gaven de bevelen
en de verordeningen en de ambtenaren voerden alles uit. Er waren natuurlijk
uitzonderingen, en zelfs ware helden die de bezetter op allerlei manieren de
voet dwars probeerde te zetten, maar dat was een kleine minderheid, want het is
niet overdreven om te zeggen dat het ambtenarenapparaat praktisch collectief
heeft gecollaboreerd.
Na de bevrijding werden de echte
NSB’ers uit het apparaat gehaald en wat figuren die het echt te bont hadden
gemaakt werden ontslagen. Maar ook in dit geval mochten de meeste gewoon
blijven zitten en hun carrière voortzetten.
Dat zij een heel kerkhof vol slachtoffers achter lieten werd door de
autoriteiten maar snel vergeten. De machine moest immers weer draaien, en daar
was personeel voor nodig. Het kon dus zo maar gebeuren dat Joodse mensen, die
uit de kampen terugkeerden, na de bevrijding op het stadhuis bij een aanvraag
tegenover een ambtenaar kwamen te staan, die tijdens de bezetting een J op hun
papieren had gezet, wat in feite een terdoodveroordeling was. Het hele zuiveringsproces
sleepte zich jaren voort, maar van een echte zuivering was geen sprake.
Ook in de bedrijven was het niet
anders. De meeste bedrijven bleven bij hun verklaring dat ze alleen voor de
Duitsers hadden gewerkt om het bedrijf te redden, en het personeel voor
uitzending naar Duitsland te behoeden. Dit werd meestal geaccepteerd en ook op
dit terrein werden alleen de bekende
NSB’ers aangepakt, en dan ook nog niet altijd. Twee voorbeelden: Philips maakte radiobuizen voor de Duitse
strijdkrachten. Deze buizen werden gebruikt voor technologie die de oorlog
zondermeer heeft verlengd. Na de bevrijding werd er wat onderzoek gedaan, en
men ging praktisch vrijuit. Bij de Nederlandse Spoorwegen was het niet anders.
De NS vervoerde de Joden naar Westerbork en tot aan de Duitse grens. Niemand
binnen de NS heeft hier ooit een prijs voor moeten betalen. Men heeft er gewoon
dik aan verdiend. Het bedrijf ging zelfs zo ver dat er een speciale spoorlijn
van Hooghalen naar Westerbork werd gelegd, zonder dat de bezetters daarom
hadden gevraagd.
Het is niet de bedoeling om het hele
zuiveringsproces in detail onder de loep te nemen. Dat valt buiten het kader
van dit boek. Het gaat er alleen om dat we aan de hand van een paar voorbeelden
illustreren wat verzetsmensen als Gerrit Kleinveld en Roel Wolthuis in de
Nederlandse maatschappij aantroffen, nadat ze voor die zelfde maatschappij hun
leven hadden gewaagd. Dat ze toenemend verbitterd waren is dan ook geen wonder.
Het naoorlogse Nederland was niet de maatschappij waar ze op hadden gehoopt in
die duistere jaren. Of ze met de kennis van de latere jaren nog dezelfde
beslissingen zouden hebben genomen is een vraag die niet te beantwoorden is.
Het fascisme zouden ze zeker op dezelfde manier hebben bestreden, maar
waarschijnlijk zouden ze meer alert geweest zijn als het om de toekomst ging.
Conclusie
Als conclusie moeten we in ieder geval
vermelden dat de Politieke Opsporingsdienst (P.O.D) zonder twijfel een
doorslaggevende rol heeft gespeeld in het opsporen en laten berechten van een
groot aantal oorlogsmisdadigers. Zonder het verzamelen van de bewijzen en het
aanleggen van de dossiers hadden veel zaken niet plaatst kunnen vinden. Zonder
de P.O.D zou er heel veel belangrijke informatie verloren zijn gegaan in de
chaos van de bevrijdingsperiode. Toch hebben veel P.O.D leden altijd het gevoel
gehad dat vooral de kleintjes gepakt werden, terwijl de groten bijna niet uit
hun schuilhoeken te krijgen waren. Dat gaf een gevoel van frustratie en
machtloosheid. Maar door veel doorzetten en vasthouden kwamen er vaak toch
resultaten, ook al was het jaren later. Jammer was wel dat het werk van de
P.O.D door beginnende “koude oorlogs” tegenstellingen een stuk moeilijker werd
gemaakt. In sommige afdelingen keek men meer naar elkaar dan naar de misdadigers
die het eigenlijke doel waren. Hierdoor is veel tijd verloren en zijn goede
kansen misgelopen.
Belangrijk was ook dat de P.O.D een
aanspreekpunt was voor de bevolking, die haar klachten uit de bezettingstijd
ergens wilde neerleggen en de gewone politie niet meer vertrouwen kon. Zo kreeg
men toch het idee dat er in iedere geval iets gedaan werd. Daar kwam ook nog
bij dat het zichtbaar was. Niet alleen zag men de P.O.D aan het werk in haar
geïmproviseerde kantoren, maar men zag ook de arrestaties en doorzoekingen. Het
Militair Gezag werd niet echt als nodig gezien, maar de P.O.D had in de meeste
gevallen een goede reputatie, zeker in de beginperiode. Dit kwam ook omdat de
organisatie voor een groot deel uit verzetsmensen bestond, die het vertrouwen van
de meeste mensen hadden. Zij hadden gevochten en de harde hand van de vijand
vaak aan den lijve ondervonden. Daarom werd de P.O.D met respect en de gewone
politie met verachting bekeken. Deze verachting zou de politie nog lang te
beurt vallen, ook toen de P.O.D werd opgeheven veranderde dit nog heel lang
niet.
In dit boek hebben we vooral gekeken
naar de geschiedenis van de P.O.D in Utrecht Oost. Omdat ook Kamp Amersfoort in
het gebied van deze afdeling lag was er veel extra werk te verzetten. Wij
kunnen zondermeer vaststellen dat het diepgaande onderzoek dat de P.O.D heeft
gedaan er voor heeft gezorgd dat bijna alle misdaden, in Kamp Amersfoort
begaan, zijn opgelost en dat de schuldigen zich voor het gerecht moesten
verantwoorden. Zonder mannen als Roel Wolthuis en Gerrit Kleinveld en een klein
legertje anderen was dat nooit gelukt.
Met hun inzet een doorzettingsvermogen
hebben zij hun uiterste best gedaan om niemand van de schuldigen te laten
ontsnappen. Zij waren al helden door alles wat zij tijdens de bezetting hadden
gedaan, maar het werk in de P.O.D deed hen een nieuwe heldenstatus toekomen,
die misschien minder duidelijk was, maar daardoor niet minder belangrijk. Veel
gevangenen die hebben geleden onder de oorlogsmisdadigers die in Kamp
Amersfoort de dienst uitmaakten, hebben het aan Kleinveld en Wolthuis en de
vele andere P.O.D medewerkers te danken dat er toch nog gerechtigheid kwam. Zo
werd niet alleen de oorlog, maar voor een deel toch ook nog de vrede gewonnen.
Jammer genoeg zijn er maar weinig mensen waar aan wij een voorbeeld kunnen
nemen. Roel Wolthuis en Gerrit Kleinveld passen zonder twijfel wel in deze rij.
Moge dit boek een klein beetje bijdragen aan de nog steeds noodzakelijke inzet,
om de herinnering aan hen levend te houden, in deze steeds complexer wordende
wereld.
Bert Bakkenes
Amersfoort, 2015-2020
Bronvermelding en literatuurlijst
Hoofdstuk 1
Amersfoort 1940-45 Joop Bloemhof, Deel
1 en 2, Archief Roel Wolthuis, Interview Roel Wolthuis 1970, gesprek Roel
Wolthuis 2004, de Oorlogsgids; wat is het verschil tussen POD en PRA, Wikipedia
pagina Militair Gezag.
Hoofdstuk 2
Amersfoort 40-45 deel 1 & 2, Joop
Bloemhof, Archief Roel Wolthuis; file IMG184, files PDA 48-01, 48.02, 48.03,
Interview Roel Wolthuis Trouw 1970, website Nationaal Monument Kamp Amersfoort
sectie Onderzoek, gesprek Johan Ouwerkerk 2000/2001.
Hoofdstuk 3
Archief
Roel Wolthuis; diverse files, website Kamp Amersfoort. Onvoltooid Verleden
Tijd; Gerrit Kleinveld, Amersfoort 40-45 deel 1 en 2 Joop Bloemhof,
Erelijst.nl, Een verborgen geschiedenis ontsluiert; Bert Bakkenes, De Anti
Fascist 2006.
Hoofdstuk 4
Archief Roel Wolhuis dossier Max de
Ridder en dossier Gombert, Kamp Amersfoort door G.
von Frijtag Drabbe Kunzel, website
Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Dagboek D.W. Folmer (pdf versie)
Hoofdstuk 5
Privéarchief Roel
Wolthuis proces verbaal P.O.D. van verschillende verhoren, Dienaren van het
Gezag De Amsterdams politie tijdens de bezetting van A.J.J Meershoek, Een
Politieke Recherche, Politie in Bezettingstijd van Drs J.M. Breukers, “Ada van
Randwijk honderd jaar” artikel Vrij Nederland 25-10-2011, Wikipedia Lijst van
Executies Tweede Wereld Oorlog, Terug naar Amersfoort, Bert Bakkenes, de
Anti-Fascist februari 2005
Hoofdstuk 6
Archief Roel Wolthuis, Interview Roel
Wolthuis in Trouw uit 1970 (de juiste datum is niet te achterhalen. Het
interview is afkomstig van Hart voor Kamp Amersfoort), Gesprek Roel Wolthuis
25-09-2004, De jacht op Vosveld, overzicht van de gebeurtenissen. De Anti
Fascist, verschillende artikelen 2004-2009, Volkskrant en NRC Handelsblad
februari 2005, NRC september 2005, Wikipedia 2013, Amersfoortse Courant uit
collectie schrijver, “Amersfoort 40-45, Joop Bloemhof Deel 1 en 2.
Hoofdstuk 7
Archief Roel Wolthuis files KAMPIJMUIDEN 1-4, file 1 en
img114, telefooninterview Roel Wolthuis 2004, gesprek Gerrit Kleinveld
2003-2004, artikel “SS’ers via IJmuiden ontkomen” Cees van Hoorne Haarlems
Dagblad 6 maart 2010, “Het Circus Kruls” DCL Schoonoord NIOD 2008
Hoofdstuk
8
Archief Roel Wolthuis, P.O.D in de
Hoeksche Waard Henk van den Heuvel, De Stelling van Amsterdam Kampen Politieke
Delinquenten, Handhaven onder de Nieuwe orde De Rotterdamse Politie tijdens de
Oorlog Frank van Riet, “Het Circus Kruls” DCL Schoonoord NIOD 2008
Hoofdstuk
9
Archief Roel Wolthuis, “Het Circus Kruls” DCL Schoonoord
NIOD 2008, Onvoltooid Verleden Tijd; Gerrit Kleinveld, Amersfoort 1940-45 Joop
Bloemhof, Deel 1 en 2
Literatuurlijst
Amersfoort 1940-45; Joop Bloemhof, Deel 1 en 2
Onvoltooid Verleden Tijd; Gerrit Kleinveld
“Het Circus Kruls”; DCL Schoonoord NIOD 2008
Handhaven onder de Nieuwe orde De Rotterdamse Politie
tijdens de Oorlog; Frank van Riet
Dienaren van het Gezag de Amsterdams politie tijdens de
bezetting; A.J.J Meershoek
Politie in Bezettingstijd; Drs J. M Breukers
Kamp Amersfoort; G. von Frijtag Drabbe Kunzel
De Anti-Fascist verschillende uitgaven
Dagboek D.W. Folmer (pdf versie)
Links:
Twitter: Volkskracht Vooruit!
@VolkskrachtV
Telegram: t.me/volkskrachtvooruit
(abonneren na installeren Telegram App)
Artikel uitgebracht door: VOLKSKRACHT
VOORUIT! @ 2020